Carcool’n in Twente

Focus op kwaliteit

Jan-Peter Müller, directeur van het transportbedrijf uit Holten, vertelt hoe de indrukwekkende resultaten zijn bereikt. “Focus, focus, focus. Wij zijn gespecialiseerd in transport van koelverse producten. Toen wij 10 jaar geleden het concept van carcoolen ontwikkelden, hebben wij fors geïnvesteerd in kwaliteit. Het idee klinkt namelijk simpel, maar het vraagt heel wat om het goed uit te voeren. Denk aan IT, administratie, chauffeurs, wagenpark, opslagcapaciteit, certificering, communicatie met klanten. Het is een succes geworden, omdat wij 24 uur per dag voor de klant aan het werk zijn: levering ophalen, gekoeld opslaan, overzetten in nieuwe vrachtwagens – als de klant vandaag belt, kan de levering morgenochtend op de plaats van bestemming zijn. Die snelheid is voor kleine koelverse leveringen nodig, maar ook uniek.”

Carcoolen dus. Dat betekent dat er minder (half)lege vrachtauto’s door Nederland (en Europa) rijden.

Gemiddeld zijn de koelwagens van Müller voor 90% gevuld (tegen een gebruikelijke 60%). Daarmee bespaart het bedrijf jaarlijks niet alleen extra ritten en CO₂-uitstoot (de besparing is 2.500.000 kg per jaar), maar ook de aanschaf van 30 koelvrachtauto’s.

Ook bundelen in Twente

Wat kunnen andere Twentse werkgevers hiervan leren?

Jan-Peter Müller: “Wij merken dat kleine bedrijven opzien tegen het inschakelen van een professioneel transportbedrijf. Duur, gedoe, niet voor ons. Maar met carcoolen is transport bijna altijd goedkoper en flexibeler dan zelf busjes laten rijden.”

“Verder zou ik het geweldig vinden als we ook in Twente vrachten kunnen bundelen. Want hoe voorkomen we dat bedrijven uit de rest van het land halflege busjes naar Twente laten rijden? Dat is zonde!”

“Ik roep andere Twentse bedrijven dan ook op om hiervoor in actie te komen. Vanuit onze ervaring kan ik zeggen dat je alleen kunt innoveren als je daar echt voor gaat. Twentse bedrijven die zich daarvoor willen inzetten, kunnen contact met mij opnemen.” Met een grote glimlach: “En dan noemen we dat carcool’n.”